Primeur bij windpark A16: ‘Speciale kist kan honderd windmolens funderen’
Hoge molens vangen veel wind. Bij het nieuwe windpark A16 komen veertien windmolens met een tiphoogte van 150 tot 210 meter. Die hebben allemaal een stevige fundering nodig. Een bijzondere klus voor Mobilis en Van Gelder waarbij een speciale stalen bekisting maatwerk gaat leveren.
Langs de A16 tussen Moerdijk – bij knooppunt Zonzeel - en Hazeldonk komen meerdere windmolens die gaan helpen bij de energietransitie in de Brabantse regio. ‘Windmolens zijn een primeur voor Mobilis. Energiemasten doen we al veel vaker. De Wintrack-projecten lijken hier wel op, met uitzondering van de windkracht. Daar houden we nu extra rekening mee’, weet Corné Laurijssen die voor Mobilis het windpark coördineert. Met in zijn achterhoofd de gedachte dat Mobilis veel vaker windmolens wil funderen, is geïnvesteerd in een flexibele stalen kist om de funderingen te storten. Er is maar één kist nodig voor alle masten.
14 molens - 14 minibouwlocaties
Windmolens worden steeds hoger en efficiënter. Zo zijn de masten 135 meter en tippen de wieken in totaal 210 meter hoog. Ter vergelijking: de kerk in Breda is 97 meter hoog. Voor de masten met een diameter van bijna 20 meter zijn fundatieblokken van zo’n 700 kuub beton nodig. ‘Extra stevig, want omwaaien wil je te allen tijde voorkomen.’
De molens moeten bestand zijn tegen hoge windkracht en ook de slappe grond bij knooppunt Zonzeel zorgt voor wat extra hoofdbrekens. ‘De bodem is op sommige plekken ‘dik water’ en op andere plekken ligt er stevig zand. Dat vereist per locatie een andere fundering.’ Daarvoor is hard gerekend en getekend bij de betonexperts van Mobilis.
Corné verwacht de funderingen nog voor de bouwvak op te leveren voor de volgende fase. Gemiddeld zullen zo’n twintig mensen buiten bezig zijn en op het hoogtepunt op tien plekken tegelijk. Aansluitend volgt een periode van ruim een jaar voordat de molens en de inrichting van het park gebruiksklaar is. Volgens de planning is dat eind 2023.
‘Er komen 14 molens, dus hebben we eigenlijk 14 mini-bouwlocaties. Die pakken we in een treintje aan om veilig en efficiënt te kunnen werken: We beginnen met een heistelling, dan ontgraven en de werkvloer storten. Vervolgens komen de palensnellers en gaan we de ankerkooien zetten. Dan vlechten, de kist zetten, opnieuw storten en vervolgens alles inpakken. Tot slot uitharden en afwerken.‘
Corné rekent met 6500 vierkante meter isolatie om de funderingen tot zes lagen dik in te kunnen pakken. Ter vergelijking: dat is bijna een compleet voetbalveld groot. De isolatielaag blijft gemiddeld zes weken zitten en voorkomt grote temperatuurschommelingen bij het uitharden. Sommige blokken zijn 3,5 meter dik en dan bestaat het risico op scheuren als beton niet gelijkmatig uithardt. ‘Beton gaat decennia mee. Dus voor het proces geldt: Hoe gelijkmatiger, hoe beter. Daarom hebben we beloofd dat de verschillen maximaal 20 graden uiteen lopen, waardoor de randen niet veel eerder hard zijn dan de kern.’
De infra-wereld heeft het hart van Corné gestolen. Slimme bouwtechniek, optimale faseringen en afstemmen met veel verschillende partijen ervaart hij als vanzelfsprekend. Zijn uitdaging is als team een project in goede banen te leiden en op tijd op te leveren. ‘Er is niets leukers dan langs een weg rijden en weten dat jij dat project hebt gebouwd. Zoals recent de fietsbrug van de Kempenbaan bij Veldhoven. En straks het Windpark A16.’