Tunnelboormachine (TBM)

De tunnel in de N434 wordt gebouwd met behulp van een tunnelboormachine, ook wel TBM genoemd. Deze TBM wordt speciaal voor dit project ontworpen en gebouwd. Het boren van de tunnel begint in een zogenaamde startschacht. Vanuit deze schacht begint de TBM met het boorproces.

Hoe werkt de TBM?

De tunnelboormachine graaft de tunnel én bouwt tegelijkertijd de tunnelbuis. Het voordeel van ondergronds boren is dat de bebouwing er niet voor hoeft te worden gesloopt.

Graven van de tunnel

Met het graafwiel (2) schraapt de TBM steeds laagjes grond weg. In de graafkamer (3) wordt de grond vermengd met bentoniet (bentoniet is een vloeistof waarmee een waterdichte laag gemaakt wordt aan de voorkant van de TBM). De TBM kan daardoor boren zonder dat er water in de machine komt. Het boorschild (1) voorkomt dat de grond en bentoniet in de TBM komen. De ontgraven grond (die vermengd is met bentoniet), wordt naar buiten afgevoerd. Daar wordt met behulp van een installatie het bentoniet gescheiden van de grond. Het bentoniet kan daarna weer hergebruikt worden.

Bouwen van de tunnelbuis

De tunnelboormachine bouwt ook de tunnelbuis, die bestaat uit ringen. Met losse segmenten wordt steeds een ring gebouwd (5). Als de ring klaar is, schuift de tunnelmachine via uitschuifbare cilinders door naar de volgende  ring (4). Het hele proces herhaalt zich, totdat de TBM bij de ontvangstschacht aankomt. Vervolgens wordt de TBM weer uit elkaar gehaald en vervoerd naar de startschacht, waarna de tweede tunnelbuis, voor de andere rijrichting, geboord wordt.

Veiligheid

In de verdiepte ligging en de tunnel staat veiligheid voorop. Zo kunnen automobilisten, in geval van een calamiteit, via dwarsverbindingen in de tunnel of via noodtrappenhuizen in de verdiepte ligging veilig de locatie verlaten.

Vanuit de verkeerscentrale van Rijkswaterstaat in Rhoon vindt 24 uur per de tunnelbewaking plaats, dit gebeurt met behulp van moderne apparatuur, zoals camera's en diverse detectieapparatuur.

Dienstgebouwen

De installaties voor de verlichting, ventilatie en signalering in de tunnel worden in twee dienstgebouwen geplaatst. De dienstgebouwen staan aan beide zijden van de tunnelingangen en worden zo goed mogelijk ingepast in het landschap

 

Dwarsdoorsnede van de tunnel in de Rijnlandroute